Koloniaal Den Haag
Tentoonstelling 'Koloniaal Den Haag, een onvoltooid verleden' in het Haags Historisch Museum (Fotograaf: Mike Bink)

Koloniaal Den Haag

Het koloniale verleden is in Den Haag op vele manieren aanwezig. In onze taal, muziek, eten, festivals, herdenkingen en in de architectuur. Wat voor rol speelde onze regeringsstad in het Nederlandse koloniale systeem?

Kolonialisme

Vanaf het einde van de 15de eeuw varen Europese schepen de hele wereld over op zoek naar handelswaren om winst mee te maken. Dit wordt kolonialisme genoemd. Nederland behoort vanaf de 17de eeuw ook tot deze kolonisatoren. In deze gebieden wonen al eeuwenlang mensen. Zij verzetten zich tegen de gebiedsverovering door de Europeanen. Met veel geweld en grote oorlogen breiden de Nederlanders hun macht en gebied steeds verder uit.

Arrestatie van prins Diponegoro in 1830, Nicolaas Pieneman, 1830-1835, Rijksmuseum

De rol van Den Haag

Alhoewel Den Haag geen handelsstad is zoals Amsterdam of Rotterdam, speelt het als regeringsstad wel een hele bepalende rol in het koloniale systeem. In Den Haag worden eeuwenlang belangrijke besluiten genomen. Met ingrijpende gevolgen voor de toenmalige koloniën en Nederland.

Johannes Christiaan Karel Klinkenberg, 1850-1898, Haags Historisch Museum

paneel.jpg

Tentoonstelling 'Koloniaal Den Haag, een onvoltooid verleden' in het Haags Historisch Museum (Fotograaf: Mike Bink)

Gouverneurs

In de 17de en de 18de eeuw is Nederland een republiek en het koloniale beleid wordt in die tijd overgelaten aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC). In de koloniën zelf ligt de macht bij gouverneurs. Omdat de afstand tussen de koloniën en Nederland groot is, is snel overleg over besluiten niet mogelijk. De gouverneur neemt daarom veel belangrijke besluiten zelfstandig.

Eigen belangen

Veel landelijke en Haagse stadsbestuurders hebben directe of indirecte belangen bij de koloniën. Denk hierbij aan aandelen in de compagnieën en handelsondernemingen of het bezit van plantages. De bestuurlijke elite beschermt de koloniale activiteiten: er moet namelijk zoveel mogelijk geld worden verdiend in de koloniën, voor het land en voor henzelf.

Plantage Rust en Werk was bezit van gouverneur Wigbold Crommelin, maker onbekend, z.j., Archief Evangelische Broedergemeente Paramaribo, Suriname

Het ministerie van Koloniën

In 1813 wordt Nederland een koninkrijk en bepalen koning Willem I en later koning Willem II zelf het koloniale beleid. In 1848 neemt het parlement die verantwoordelijkheid over. Het beleid wordt uitgestippeld op het ministerie van Koloniën in Den Haag. Dit ministerie krijgt in 1860 een eigen ontworpen gebouw op het Plein. Dat is een primeur, want voor die tijd worden ministeries altijd gehuisvest in reeds bestaande gebouwen.

Het Ministerie van Koloniën, maker onbekend, 1904, Haags Gemeentearchief

detail doek.jpg

Slavernij

In de koloniën wordt voor het werk op de plantages tot slaafgemaakte mensen ingezet. Hun werk op de plantages is loodzwaar en zij worden onder onmenselijke omstandigheden via Afrika naar het Caribisch gebied en Suriname verscheept. Tot slaaf gemaakten verzetten zich op vele manieren tegen slavernij. Soms met kleine sabotage, soms met grootschalig verzet. Onder internationale druk verbiedt koning Willem I in 1814 de slavenhandel. Slavernij bestaat dan nog wel, maar ook daar komt steeds meer kritiek op. In Den Haag wordt eindeloos vergaderd over de afschaffing van de slavernij. Eindelijk wordt in 1860 in Nederlands-Indië en in 1863 op Suriname en de Caribische eilanden de slavernij afgeschaft.

Contractarbeid

In Den Haag wordt besloten dat de vrijgelaten personen in Suriname eerst tien jaar op de plantages moeten blijven werken, het zogenaamde Staatstoezicht (1863-1873). Vanaf 1873 worden ruim 65.000 arbeiders uit andere koloniale gebieden naar Suriname gehaald, vooral uit Brits-Indië en Java. De arbeiders staan onder contract en worden daarom contractarbeiders genoemd. Vaak worden zij onder valse voorwendselen aangenomen.

Archiefstuk Plantage De Resolutie (Suriname), waarop voor het eerst contractarbeiders uit Brits-Indië genoemd worden, 1873, Nationaal Archief

Strijd voor onafhankelijkheid

In de koloniën wordt gestreden voor onafhankelijkheid. Na de Tweede Wereldoorlog, als de internationale verhoudingen enorm veranderen, maken Indonesië en Suriname zich definitief los van Nederlands gezag. Indonesië doet dit al in 1945, maar pas na vier jaren van oorlog en harde onderhandelingen accepteert Nederland dit. Suriname kiest in 1975 voor de onafhankelijkheid, aangemoedigd door Nederland. De Caribische landen kiezen juist voor een nieuw verband binnen het Koninkrijk der Nederlanden.

Soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië, 1949, Nationaal Archief

Almanzora.jpg

De SS ‘Almanzora’ met 1900 gerepatrieerden uit Nederlands-Indië aan boord in de haven van Amsterdam, Koos Raucamp, 1946, Fotocollectie Anefo, Nationaal Archief

Naar Nederland

Gekoppeld aan de dekolonisatie ontstaan omvangrijke migraties vanuit de voormalige koloniën naar Nederland. Mensen vertrekken omdat zij onzeker zijn over hun veiligheid of over de politieke en economische vooruitzichten van de nieuwe republieken Indonesië en Suriname. Dat zijn vaak moeilijke en zelfs pijnlijke keuzes, want men voelt zich meestal sterk verbonden met het geboorteland.

In Den Haag

Traditioneel vestigen veel van de mensen uit de voormalige koloniën en vooral Indië zich in Den Haag. De stad geldt als de ‘hoofdstad’ van Indisch en Hindostaans Nederland. Op dit moment stamt ongeveer twintig procent van de inwoners van onze stad af van mensen die te maken hebben gehad met en zich verweerd hebben tegen de koloniale onderdrukking en geweld, slavernij en contractarbeid.

Meer weten?

  • Esther Captain, Gert Oostindie en Valika Smeulders, Het koloniale en slavernijverleden van Hofstad Den Haag (Amsterdam, 2022).
  • Haags Historisch Museum, Koloniaal Den Haag, een onvoltooid verleden (Den Haag 2023). 
    Ga naar publicatie bij tentoonstelling

Tickets