
Hofjes in Den Haag
Met maar liefst nog circa 115 bestaande hofjes mag Den Haag zich met recht een hofjesstad noemen. Maar waarom zijn deze hofjes ooit gesticht? En wie mochten hierin wonen?
Wat is een hofje?
Een hofje bestaat uit een groep woningen die rondom een plein staan of in een lange, dicht op elkaar gebouwde rij. In Haagse beleidstukken duikt de term hofje voor het eerst op in 1865. Hofjes worden dan omschreven als ‘een verzameling van meer dan vier huizen niet allen liggende aan een bereden wordende straat’. Het gebruik van hofjeswoningen gaat al ver terug. De eerste Haagse hofjes worden in de veertiende eeuw gesticht.
Flora hofje op de Lange Beestenmarkt, Borgert Carolus Ettinger, 1982, collectie Haags Historisch Museum
Hofje van Nieuwkoop, Martin Monnickendam, 1918, collectie Haags Historisch Museum
Gesticht uit liefdadigheid
De eerste hofjeswoningen zijn liefdadigheidshofjes. Deze huizen zijn bedoeld voor ‘oude, arme of scamele lieden’. Ze zijn door rijke stadsgenoten gesticht. In hun testament wordt bepaald dat na hun dood geld beschikbaar gesteld moet worden voor de bouw van een hofje. In Den Haag worden relatief weinig van dit soort hofjes gebouwd, maar een aantal mooie hofjes zijn nog terug te vinden in de stad. Zoals het hofje van Wouw en het hofje van Nieuwkoop.
Floris van Dam, stichter van een hofje, Hendrik Grudii, 1548, collectie Haags Historisch Museum
Strenge selectie
Niet iedereen mag in een hofje wonen. Er zijn eisen en regels voor de bewoners en je moet door het bestuur toegelaten worden. Vaak moet je lid zijn van een bepaalde kerk. Andere eisen die vaak voorkomen: oud, arm en alleenstaand zijn. Bovendien moest je een ‘net persoon’ zijn. Dat betekent dat je verzorgd, rustig en beleefd moet zijn. Bij sommigen hofjes zijn de eisen wel heel streng. Zoals bij het hofje Floris van Dam dat woningen beschikbaar stelde voor ‘oude wyfkens’. Daar moet entreegeld worden betaald: wel 800 tot 1000 gulden per bewoner!
Het Heilige Geesthofje, Reinier Boitet, ca. 1730, collectie Haags Historisch Museum
Het oudste hofje
Aan de Paviljoensgracht ligt het oudst bewaarde hofje van de stad; het Heilige Geesthofje. In 1616 wordt door de Grote of Sint Jacobskerk besloten tot het bouwen van dit hofje. De reden is vooral praktisch: nu wonen de armen van deze kerk dicht bij elkaar in plaats van verspreid over de stad. Oorspronkelijk bestond het Heilige Geesthofje uit 37 huisjes van één verdieping hoog. In het midden ligt een mooie tuin.
Heilig Geesthofje, Jan Boon, eind 19e eeuw, collectie Haags Historisch Museum
Regels voor de bewoners
Net als in andere hofjes moeten de bewoners van het Heilige Geesthofje zich houden aan strenge leefregels. Zo moeten de oude vrouwen elke week de straat voor hun woning schrobben, anders krijgen ze een boete van vijftig cent. Zomaar een nacht wegblijven kan ook niet, daarvoor moet je schriftelijke toestemming hebben van de rentmeester. Maar als je bereid bent je aan deze strenge leefregels te houden, krijg je levenslang een gratis woning. En ontvang je ook nog hemden, schoenen, turf, brood, wijn én een wekelijkse uitkering van 26 stuivers.
De stad groeit
In de tweede helft van de 19e eeuw verandert er veel in Den Haag. Op zoek naar werk trekken veel arbeiders naar de stad. En al deze mensen hebben woonruimte nodig. Alle beschikbare ruimte in de stad wordt volgebouwd. Alleen voor het bouwen van huizen langs een weg is een vergunning nodig, dus hier wordt handig mee omgegaan. De lege ruimte achter huizen wordt volgebouwd met hofjes waar geen vergunning voor nodig is.
Huisjes achter het Bleijenburg, Willem Carel Nakken, ca. 1855, collectie Haags Historisch Museum
Exploitatiehofjes
Deze hofjes worden zo goedkoop mogelijk gebouwd. De eigenaren hopen veel geld te verdienen met de verhuur. Al snel staan deze nieuwe hofjes bekend om de slechte omstandigheden: dicht op elkaar, slecht gebouwd, onhygiënisch en slecht verlicht. Bovendien wonen er vaak grote gezinnen in de kleine woningen waardoor het er veel te vol is. Aan het einde van de negentiende eeuw telt Den Haag maar liefst 700 exploitatiehofjes, veel meer dan andere steden.
Het arbeidershofje aan de Hoefkade, T.H. Kast, collectie Haags Historisch Museum
Hofje aan de Nieuwe Haven, Jan Weissenbruch, ca. 1870, collectie Haags Historisch Museum
Wonen in een hofje
De meeste hofjeshuizen zijn één verdieping hoog en staan in lange rijen dicht tegen elkaar aan gebouwd. Voor een of twee gulden per week kan een huisje gehuurd worden. Een wc is er vaak alleen buiten, en moet met meerdere huizen gedeeld worden. Ziektes zoals cholera of tyfus verspreiden zich daarom erg snel in de dicht bevolkte hofjes.
Einde van de exploitatiehofjes
De slechte reputatie en de angst voor de snel verspreidende ziektes zorgen voor steeds meer kritiek op de hofjes aan het begin van de 20e eeuw. Een nieuwe wet in 1906 maakt het bouwen op binnenterreinen verboden. In de loop der jaren worden steeds meer hofjes gesloopt om ruimte te maken voor nieuwe woningen.
Sloop van het Vredebest hofje op het Westeinde, Frederick Linck, 1972, collectie Haags Historisch Museum
Hedendaagse Hofjes
Toch zijn er op dit moment nog meer dan honderd hofjes in Den Haag te vinden. Vaak nog steeds bewoond door Hagenaren. Wie op een mooie dag een wandeling door Den Haag maakt, kan op vele plekken de hofjes tegenkomen én er met goed geluk ook nog een kijkje in nemen.
Meer lezen:
- De verborgen stad, 115 hofjes in Den Haag, Botine Koopmans (2005, Den Haag).
Heilige Geesthofje, 2010, Wikimedia commons