De Haagse dierentuin
Betsy de olifant in de Haagsche Dierentuin, H.M. Horrix, ca. 1875-1923, Haags Historisch Museum

De Haagse dierentuin

Amsterdam heeft Artis, Rotterdam heeft Blijdorp. De grootste steden van Nederland hebben elk een eigen dierentuin. Eens had ook Den Haag er een. Wat is daarmee gebeurd?

Leeuwenbotten.jpg

Leeuwenbotten, 14e eeuw, Archeologische Dienst Den Haag (foto: Gemeente Den Haag/Frank Jansen)

Leeuwen op het Buitenhof

Dierentuinen bestaan al eeuwen, ook in Den Haag. In de 14e houdt de graaf van Holland Willem IV enkele leeuwen op het Buitenhof. Ze zijn een geschenk van de graaf van Gelre. De dieren worden gehuisvest in het leeuwenhuis, dat speciaal voor hen is gebouwd. Met deze leeuwen toont de graaf zijn macht en rijkdom aan zijn volk.

Willem V

Tot in de 18e eeuw zijn deze dierentuinen populair. Een van de grootste zogenoemde menagerieën is eigendom van stadhouder Willem V en bevindt zich bij het Kleine en Grote Loo. Hier houdt hij onder meer verschillende soorten apen, herten en vogels. Deze dieren worden vaak als geschenk voor de stadhouder meegenomen uit de kolonies. 

Menagerie het Kleine Loo, Aert Schouman, ca. 1768, Staat der Nederlanden/ Koninklijke Verzamelingen, Den Haag (foto: Marco de Nood)

Plaatsen van wetenschap

In de 19e verandert het doel van dierentuinen in heel Europa. Het zijn niet langer speeltjes van vorsten om mee te pronken, maar plaatsen waar wetenschappers onderzoek doen. Nadat er al eerder met dit doel dierentuinen zijn opgericht in Amsterdam en Rotterdam, kan een Haagse dierentuin niet lang meer uitblijven. 

Entree van de Haagse Dierentuin, J.A. Last, ca. 1865, Haags Gemeentearchief

Theater in de zoo

In 1863 opent de eerste echte Haagse dierentuin. Maar in vergelijking met andere dierentuinen is de dierencollectie niet heel spectaculair. Daarom zet het bestuur in op andere vormen van vermaak. Zo organiseert het veel concerten, theater en feesten in de dierentuin. Deze evenementen zijn toegankelijk voor iedereen. Dit maakt het een van de weinige plekken waar Hagenaars en Hagenezen van verschillende komaf elkaar ontmoeten.

De muziektent in de Haagsche dierentuin, H.M. Horrix, ca. 1910, Haags Gemeentearchief

Betsy de olifant

Door de kolonisatie van Nederlands-Indië kan de dierentuin later wel enkele grotere dieren in haar bezit krijgen. Zoals een olifant genaamd Betsy, die enorm populair wordt. Betsy voert kunstjes op, doet regelmatig een wandeling door het park met haar verzorger en kan zelfs tellen! Na Betsy’s overlijden worden maar liefst drie nieuwe olifanten in de dierentuin naar haar vernoemd.

Betsy de olifant in de Haagsche Dierentuin, H.M. Horrix, ca. 1875-1923, Haags Historisch Museum

Bunkers en een tankgracht

De Tweede Wereldoorlog brengt slecht nieuws voor de dierentuin. De Duitsers beslissen om op de plaats van de dierentuin bunkers en een gracht voor tanks aan te leggen. Alle dieren worden weggevoerd naar Blijdorp en Artis. Na de bevrijding beslist de gemeente om de dieren niet meer terug te halen naar Den Haag. Dit betekent het einde van de Haagse Dierentuin.

Aanleg van eentankgracht bij de dierentuin, J. Ketting, 1943, Haags Gemeentearchief

Verdwenen, maar niet helemaal

Het laatst overgebleven gebouw van de dierentuin wordt in 1968 gesloopt om plaats te maken voor het Provinciehuis. Toch is de dierentuin niet helemaal uit het straatbeeld verdwenen. Zo kun je bij het Provinciehuis enkele standbeelden van dieren vinden. En een brug naar het Malieveld draagt nog altijd de naam ‘Dierentuinbrug’.  

Dierenreliëf bij de Dierentuinbrug, Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting, ca. 1940, Haags Gemeentearchief

Tickets