Kerkschat van de Grote of Sint-Jacobskerk

Kerkschat van de Grote of Sint-Jacobskerk

Ampullen, medaillons, bidsnoeren, kroontjes en een reliekkruis. Deze verguld zilveren voorwerpen werden in de late Middeleeuwen gebruikt tijdens de rooms-katholieke eredienst in de Grote Kerk.

 Een lange tijd waren de objecten onvindbaar, maar bij graafwerkzaamheden op 26 en 27 januari 1729 kwam het zilverwerk weer aan het licht.

Het grootste deel van deze kerkschat behoorde toe tot het altaar van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten. Gedurende de Nederlandse Opstand (1568-1648) waren deze altaarstukken in stof gewikkeld en vervolgens in de grond verstopt. Wanneer dit precies gebeurd is, blijft onduidelijk. Vermoedelijk na het opbreken van het beleg van Leiden in 1574. De Spanjaarden, die de rooms-katholieke eredienst in Den Haag weer in ere hadden hersteld na de Beeldenstorm van 1566, verlieten toen de stad. De Grote Kerk kwam definitief in handen van de protestanten. Alle roomse elementen werden uit het interieur verwijderd en de rooms-katholieken konden de mis voortaan alleen nog in schuilkerken vieren.kerschat van de Grote .jpg

Kerkschat van de Grote of Sint-Jacobskerk

Na de herontdekking van de kerkschat werden de zilveren voorwerpen bewaard op het stadhuis, totdat bij Koninklijk Besluit van 15 januari 1816 werd bepaald dat de kerkschat weer in bezit moest komen van de Jacobusparochie (tegenwoordig onderdeel van de Parochie Maria Sterre ter Zee). Sinds 1978 is het kerkzilver in langdurig bruikleen van ons museum en vormt de schat een belangrijk topstuk van de collectie. De altaarstukken vormen het oudste Haagse zilver dat wij kennen. Een precieze datering is moeilijk te geven, omdat de jaarletters en de meestertekens op de voorwerpen slecht leesbaar zijn. Maar uit de manier van vervaardigen kunnen we opmaken dat deze objecten uit het laatste kwart van de 15deen de eerste decennia van de 16de eeuw stammen.