
Haagse hopjes
Geen snoepje Haagser dan het Haagse hopje. Maar hoe is dit bekende koffiesnoepje eigenlijk ontstaan? En hoe ziet de toekomst van dit eetbare Haagse erfgoed eruit?
Portret Hendrik Hop, collectie Haagsche Hopjesmuseum
Baron Hop
Het snoepje hebben we te danken aan baron Hendrik Hop (1723-1808). De in Breda geboren Hop stamt uit een geslacht van diplomaten, regenten en militairen. Hendrik begint zijn carrière als secretaris van het Hof van Holland in Den Haag. Later wordt hij diplomaat, onder andere aan het hof in Brussel. Hij schijnt het buitenbeentje van de familie te zijn, mede door zijn homoseksuele geaardheid (in het geheim voert hij briefwisselingen, waarin hij door zijn vrienden liefkozend ‘Hopje’ wordt genoemd). Hendrik blijft ongehuwd en woont de laatste jaren van zijn leven in Den Haag, waar hij in 1808 op 84-jarige leeftijd overlijdt.
De ontdekking van het hopje
Hoe de baron tot het hopje is gekomen, is niet precies bekend. Er wordt wel gezegd dat Hop tijdens een verblijf in Den Haag op een koude winteravond een halfvol kopje koffie met suiker en room op de kachel laat staan, om er de volgende ochtend achter te komen dat de koffie tot een dikke massa is gekaramelliseerd, die ook nog eens heerlijk blijkt te smaken.
In 1791-1793 verblijft baron Hop in het Heerenlogement op de hoek van het Lange en het Korte Voorhout (waar later de Amerikaanse ambassade is gebouwd). Mogelijk heeft hij hier zijn ‘hopjes’-ontdekking gedaan. Prent door gebr. Van Lier, 1836, Haags Gemeentearchief
Gevelsteen met inscriptie Lange Voorhout 92. Foto en bewerking Roel Wijnants, 2016 (de vergulde letters zijn in werkelijkheid weggesleten en hier d.m.v. Photoshop weer leesbaar gemaakt)
‘Swarte Oostervogt’ brokken
Of het echt zo is gegaan, weten we niet. Wat we wel zeker weten is dat Hop een fervent koffiedrinker is en dat hij in 1792 de Haagse suikerbakker Theodorus van Haaren, gevestigd aan het Lange Voorhout, vraagt om voor hem een ‘brok’ (bonbon) met koffiesmaak te maken. En zo gebeurt het. Hoewel Van Haaren deze ‘Swarte Oostervogt’ brokken – zoals Hop ze zelf noemt – in het begin alleen voor zijn adellijke klant maakt, is het snoepje al snel de talk of the town. Steeds meer klanten vragen de bakker om de ‘brokken van Baron Hop’. Later wordt het product verkocht onder de naam ‘Bonbons van Baron Hop’ en eind 19e eeuw krijgt het de naam die het nog altijd draagt: ‘Haagsche hopjes’.
De baron woont vanaf 1794 trouwens boven bakker Van Haaren, waardoor die dus nooit om hopjes verlegen zit! Op het pand Lange Voorhout 92 herinnert een gevelsteen met inscriptie aan dit ‘stamhuis van het Haagsche hopje’.
Glas-in-lood raam van de firma Rademaker t.g.v. het 25-jarig bestaan van het bedrijf, 1924, collectie Haags Historisch Museum
Hopjesrage
Ook buiten Den Haag slaat het hopje aan. Allerlei fabrikanten storten zich op de productie van het populaire snoepje. Rond 1900 zijn er zo’n 60 bedrijven die hopjes produceren. Het hopje wordt big business. De firma Nieuwerkerk is als de oorspronkelijke maker van de hopjes – Piet Nieuwerkerk is de schoonzoon en compagnon van Van Haaren – nog altijd een van de grootste producenten, maar krijgt meer en meer concurrentie van anderen. Vooral de Haagse firma Rademaker wordt een geduchte concurrent.
“De eenige echte”
De vele fabrikanten proberen de consument te verleiden door middel van reclames en fraai vormgegeven verpakkingen. Het is dan ook niet gek dat zich in de collectie van het Haags Historisch Museum tientallen hopjesblikken en doosjes van Haagse makers bevinden, onder andere van Nieuwerkerk, Rademaker, Krul, Monchen, Kocaré, Bolt en Lensvelt Nicola.
De twee grootste ‘spelers’, Nieuwerkerk en Rademaker, beweren in hun marketing beiden de ‘eenige echte’ Haagse hopjes te maken. Het leidt tot een hoogoplopend conflict, een ware ‘hopjes-oorlog’.
Verscheidene verpakkingsmaterialen van Haagse hopjes, collectie Haags Historisch Museum
Het einde van het hopje
In de loop van de twintigste eeuw verdwijnt de productie van de hopjes uit Den Haag. Door verschillende overnames komt Rademaker eerst in Belgische en later in Zweedse handen. In 2012 wordt de productie naar de Italiaanse stad Cremona verplaatst. Door de gestaag afnemende vraag naar het koffiesnoepje besluit het Zweedse moederconcern Cloetta begin 2025 om te stoppen met het produceren van de hopjes. Zo komt het iconische Haagse snoepje na ruim 230 jaar aan zijn einde.
Het hopje leeft voort
Het hopje zal voorlopig niet helemaal ‘uitsterven’. Al is het maar omdat er nog andere bedrijven zijn die hopjes maken, al wijken die qua vorm en smaak wel af van de oorspronkelijke Haagse variant.
Het Haagse hopje leeft voort in het kleinschalige Haagsche Hopjesmuseum aan de Bezuidenhoutseweg. Wie echt niet zonder Haagse hopjes kan, kan daar zijn slag slaan. Oprichter en directeur Jan van der Laan laat begin 2025 aan het NOS-journaal weten nog ruim 600 kilo hopjes in voorraad te hebben.
Meer lezen:
- M.R. van der Krogt, Een baron in koffie 1772-1992 (twee eeuwen het fenomeen ‘Haagse Hopjes’) (Rijswijk, 1992).
Een Haags hopje, bron Wikimedia